De protestantse kerk van Vriescheloo
De protestantse (voorheen: hervormde) kerk van Vriescheloo, zoals die nu in gebruik is, dateert van 1717. Blijkens het kerkelijk archief heeft men eerst enkele graven op het Bisschopskerkhof moeten ruimen om de benodigde oppervlakte vrij te krijgen, alvorens men met de bouw kon beginnen. In 1838 is de kerk hersteld en gewijzigd, terwijl deze in 1841 van een toren werd voorzien. Eerder was er een klokkenstoel. Omstreeks 1876 is het huidige gebouw van een pleisterlaag voorzien. Restauratie van de kerk vond wederom plaats in 1980, en van de toren in 1982. Architectonisch heeft dit witgepleisterde gebouw geen bijzonderheden.
Oudere kerk
Een oudere kerk heeft gestaan op ongeveer vierhonder meter vanaf de huidige weg, Dorpsstraat, in de richting van de Westerwoldsche Aa (achter de voormalige openbare lagere school, nu in gebruik als werkgemeenschap voor verstandelijk gehandicapten, D' Olle Witte Schoule). Oude stenen en puin, voor zover het nog aanwezig was, is verwerkt in het huidige gebouw. De plek waar de oude kerk heeft gestaan is door de oudheidkundige dienst Groningen, onder leiding van archeoloog prof. A.E. van Giffen, in 1939 en 1940 afgegraven en in tekening gebracht.
Opgraving van de oudere kerk in 1939. Deze kerk is vermoedelijk in de vijftiende of zestiende eeuw gebouwd en daarna enkele keren verbouwd.
Fundamenten, voor zover nog te ontdekken, en de zandfundering lieten zien dat er een bakstenen gebouw heeft gestaan. Langschepig, vijfzijdig, gesloten en van steunberen voorzien. Dit gebouw moet reeds ver voor dat het huidige gebouw er was, in onbruik zijn geraakt. Oorlogen, waaronder die van de bisschop van Munster (Bommen Berend), waren daar niet vreemd aan. Maar ook de bouw van de kerk is zeker niet optimaal solide geweest. Met de blootlegging is duidelijk naar voren gekomen dat men het aanwezige veenpakket niet tot aan het vaste zand had uitgegraven. Door de druk van de muren en fluctuerende waterstanden ging het veen inklinken, waardoor de muren wel móésten gaan verzakken.
Tot op heden leeft het bezoek van de bisschop nog steeds voort in Vriescheloo, met name in de naam van het Bisschopskerkhof; de huidige kerk is er op gebouwd. En voorts de Bisschopsweg, waar de orden - of mogelijk: horden - van de bisschop langs zijn getrokken.
Voordat het huidige gebouw in gebruik was hield men de kerkdiensten in een schuur. Men kan dit lezen op een sluitsteen onder de kansel. Op de steen staat namelijk dat Petrus Eggens op 14 juni 1717 in een schuur werd bevestigd als eerste predikant van de kerk. Een tweede grafsteen herinnert aan Engelke Hindriks Brouwer. In zijn huis zijn de plannen voor de nieuwe kerk gemaakt. De opvolger van ds. Eggens was ds. Johannes Tammen, overleden in 1750. Zijn zoon Elzo Tammen volgde hem op. Ook van hem ligt een grafzerk onder de kansel.
Het interieur
Het interieur van de kerk is met de gepleegde renovaties aangepast. De niet meer te herstellen vaste banken zijn vervangen door stoelen. De kerk is daardoor doelmatiger te gebruiken. Rond de preekstoel is het liturgisch gedeelte verhoogd. Voorts is de vloer in de kerk een ietsje hellend gelegd, met als resultaat dat men niet steeds tegen de hoofden van voor zittende personen kijkt en het gebeuren op het liturgisch gedeelte goed kan volgen.
De preekstoel
De preekstoel is van historische waarde. Hij is gemaakt in 1560, zoals het opschrift vermeldt. De Latijnse randschriften zijn uit het boek Spreuken, hoofdstuk 8, het eerste en het vierde vers:
1. Roept de Wijsheid niet en verheft de Verstandigheid niet haar stem?
4. Tot u, (mannen,) roep ik en mijn stem gaat uit tot de mensenkinderen!
Montijn wil uit het opschrift - DOCCUMANUS ABBAS ME FIERI FECIT AO 1560 - concluderen, dat de preekstoel is laten maken door de abt van Dokkum. Zo wil men de naam Vriescheloo in verband brengen met Friesland. Dit is niet te bewijzen. Meekhof-Doornbos wijst erop dat er in 1570 een abt Harmannus Doccumanus aan het klooster Feldwerd (onder Holwierde) was. Het veel aannemelijker is dat de preekstoel vandaar afkomstig is. We lezen dan: "Herman Doccumanus als abt heeft me laten maken." Mogelijk dat een of ander archief nog iets verborgen houdt.
De luifel
De luifel is van jonger datum: 1775. Waarschijnlijk geplaatst om akoestische reden. De muur eronder is ook met hout bekleed en donker afgewerkt. Dat de luifel iets scheef boven de stoel is geplaatst, valt daardoor minder op. De betimmering dient tevens voor isolatie.
De Avondmaalstafel
De avondmaalstafel is eveneens in gebruik genomen in 1775, gelijk met de luifel. Tafel en preekstoel zijn beide gemaakt van eikenhout.
De toren
Het ondergedeelte van de toren is in 1841 gebouwd. In 1925 is deze verhoogd en in 1982 opnieuw gerestaureerd en weer met lei bedekt. Mét deze handelingen is tevens het dak der kerk doorgetrokken tot aan de torenmuur.
De luidklok
Uit de randschriften en inscripties blijkt dat deze klok gegoten is in 1679. Wapens van Clant, Ripperda en Cockinga komen er op voor. De klok heeft een zeer mooie klank. In de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) moest op last van de Duitse bezetter de klok worden ingeleverd om tot oorlogstuig worden omgesmolten. Gelukkig is hij vanwege de historische waarde en het einde der oorlog voor de smeltkroes bewaard gebleven en weer teruggekomen op haar oude plaats - geheel ongeschonden.
(Gedurende de afwezigheid van de klok had men een ledige zuurstofcilinder ter plaatse aangebracht en werd op deze manier de bevolking toch kond gedaan.)
Het Bisschopskerkhof
Het huidige kerkgebouw staat op het Bisschopskerkhof. Alvorens men met de bouw kon beginnen zijn hier graven geruimd (zie boven). Ook in jongere tijd heeft dit nog eens plaats gevonden toen men op heteluchtverwarming is overgegaan. Nog zijn er zeer oude graven te vinden, onder andere van Boelem Heyer, overleden in 1720; Eppo Hillenius, overleden in 1773; en anderen. Een jongere begraafplaats vinden we achter de kerk, iets verder zuidoostelijk.
De kerkbanken
De vaste banken zijn geruimd omdat ze niet meer te herstellen waren. Enkele banken waren persoonlijk bezit van lidmaten, of eventueel van hun erfgenamen. Deze konden niet zonder meer worden verwijderd. In de jaren 1950-1958 heeft men deze eigendommen teruggekocht en zo is het probleem opgelost. (Dit was nodig in verband met de aanleg van de heteluchtverwarmingskanalen).
Kerkdorp
Het kerkdorp Vriescheloo was in vroegere jaren groter. Lutjeloo behoorde er bij. Het kerkbezoek naar Vriescheloo werd door de steeds groter wordende afstand moeilijker. De bewoners van Vriescheloo waren meer oostelijk, naar hoger gelegen gronden, gaan wonen. Hoge waterstanden en de vaak zeer deplorabele toestand van de Bisschopsweg waren er de oorzaak van. (Van 1988 tot en met 1992 hebben Vriescheloo en Blijham één predikant gehad.) Er ligt nu een verharde weg tussen de dorpen Vriescheloo, Lutjeloo en Blijham. De weg is in het kader van de ruilverkaveling verhard.
Slotopmerkingen
Zeer oude ingezetenen van Vriescheloo wisten een verhaal te brengen dat er nabij de Bisschopsweg, vrij dicht aan de Aa, nog een optrek geweest zou zijn. Men sprak van een kloostertje of kerkje. Niet definieerbare sporen van gebruiksvoorwerpen zijn er aangetroffen, echter geen baksteen. Het zal hoogstens een houten gebouw gewest zijn. Een voorkomend perceel grond waarop duidelijk kleurverschil te zien was met het aangrenzende wees ook in die richting. Het eerste, iets hoger gelegen en zandiger, noemde men Bultkamp; het aangrenzende Tuinkamp was ook iets donkerder gekleurd door meer humusbestanddelen. Helaas hebben landbouw, waterschap en ruilverkavelingswerken een en ander grondig vernield. Hopelijk dat voor dit punt diep en ver teruggaand archiefonderzoek (in oude kloosterarchieven) nog eens opheldering kan brengen. Voorts liggen er nog meer vragen open.